‘Reiger?’ De kikker zat niet ver van de reiger vandaan, op een lelieblad dat half onder water lag.
‘Ja.’
‘Zijn wij vrienden?’ vroeg de kikker zachtjes.
‘Uh…’
‘Nou?’
‘We hebben een zekere verstandhouding,’ zei de reiger.
De kikker keek op naar de reiger. De reiger staarde voor zich uit.
‘Is dat hetzelfde als vriendschap?’ vroeg de kikker.
‘Nee, dat hoeft niet.’
‘Maar het kan wel?’ De reiger blikte schuin omlaag naar de kikker, die wiebelde en daarbij water in zijn ogen kreeg. Hij keek weer naar de overkant van de vijver, waar twee kauwtjes zaten te keuvelen in het gras, en antwoordde:
‘Het kan.’
De kauwtjes vlogen weg en de kikker gleed het water in. Of viel hij het water in? Daar leek het wel een beetje op.
Gepubliceerd in ‘Groningse nieuwe’, Uitgeverij Passage, 2006.
Leave a Reply